top of page
Japanse_Spaniël_hoofd.png
Japanse_Spaniël_zijkant.png

Japanse Spaniël

Herkomst: Japan

Gebruik: Gezelschapshond

FCI-classificatie: Groep 9: gezelschaps- en speelhonden

                                Sectie 8: Japanse Chin en Pekinees

                                Zonder werkproef

Bloesem naar links.jpg
Bloesem naar rechts.jpg

Korte historische samenvatting:

Volgens de oude documenten gingen ze er van uit dat de voorouders van de Chin of Japanse Spaniël een cadeau uit Korea zou zijn aan het Japanse bestuur in 732. Voor een succes volle 100 jaar, lijkt het alsof er een groot aantal of Chins in Japan zijn gekomen. Historische documenten duiden ook aan dat gezanten die naar China en Noord-Korea werden gestuurd deze honden terug brachten. Tijdens de regering van de Shogunate Tsynayoshi Tokugawa werd het ras binnen opgevoed in het kasteel van Edo. In 1613, een Britse kapitein genaamd Searles, bracht een Chin naar Engeland. In 1953 bracht Commander Perry van de Verenigde Staten verschillende Chins naar de Verenigde Staten, waarvan 2 honden waren bewaard voor Queen Victoria of Engeland. Sinds 1868 was de Chin de favoriete schoothond bij dames van adel, en vandaag is de Chin verspreid over heel de wereld als gezelschapshond.

Algemeen voorkomen:

  • Kleine hond

  • Breed gezicht

  • Elegant en sprekend gezicht

Gedrag/temperament:

  • Slim

  • Liefdadig en mild

  • Eigenwijs (soms)

  • Vrolijk

  • Speels

Omgang:

Het karakter van de Japanse Spaniël is altijd vrolijk, de hondjes zijn levendig en ze vinden het heerlijk om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Maar wees gewaarschuwd : de Chin is zeer intelligent, heeft een eigen wil, is aanhankelijk en gevoelig, en als ze zich beledigd voelen kijk dan niet vreemd op als ze u doodleuk enkele dagen geheel negeren, ze kijken u 'n paar dagen niet aan !

Deze kleine en schrandere hondjes spelen graag met u of uw gezinsleden maar ze worden niet graag als speelgoed behandeld ! De Japanse Spaniël kan heel makkelijk op een appartement gehouden worden, ze kunnen zelfs hun behoefte doen in een kattenbak. Toch heeft hij wel nood aan dagelijkse beweging en is een wandeling noodzakelijk. Hij houdt van rennen, ravotten en spelen, er wordt gezegd dat hij zelfs kan klimmen.

De Japanse Chin is stijlvol en serieus. Hij heeft goede instincten voor 't beoordelen van de intenties van mens en dier. Hij weet altijd precies wie zijn vriend is en vertrouwt nooit een vijand. Het is tevens een goede waakhond, al is hij normaal gezien rustig en blaft hij weinig. Hij is vrolijk, intelligent, zelfbewust, maar ook wat eigenwijs. Hij kan het in de regel goed vinden met kinderen en met andere huisdieren.

Hoofd:

De Japanse Spaniël heeft een breed en rond hoofd, de schedel is breed en lichtjes plat. Het neusbeen is zeer kort en breed. De neus zit in een rechte lijn met de ogen. De overgang tussen neus en voorhoofd is diep en ingesprongen. De neus is donker of vleeskleurig, dit hangt van de vachtkleur af. Ze hebben goed geopende neusgaten. Ze hebben sterke witte tanden met een platte bijt maar een schaargebit is ook acceptabel. De ogen zijn groot en rond en staan breed uit elkaar, ze zijn donker zwart van kleur. De oren zijn lang, driehoekig en hangend, bedekt met lang haar en staan breed uit elkaar. De nek is eerder kort en hoog omhoog houdend.

Lichaam:

De ratio van de hoogte in verhouding met zijn lichaam is gelijk. Het lichaam van vrouwtjes is lichtjes langer. De rug is kort en recht, de lenden zijn breed en lichtjes gebogen. De borst is matig breed en diep met redelijk geveerde ribben. De buik is goed opgetrokken. De staat word omhoog gedragen over de rug, bedekt met mooie lange haren.

Ledematen:

De voorpoten zijn recht en fijn van bot. De achterzijde van de onderarmen onder de ellebogen zijn met lange haren bedekt. De Japanse Spaniëls hebben hazevoetjes, deze zijn klein en liefst behaard tussen de tenen. De achterpoten zijn matig gedraaid en de achterkant van de achterpoten zijn bedekt met lange haren. De achterpoten zijn matig gehoekt. Hun gangwerk en beweging is elegant, licht en trots.

Vacht:

De Japanse Spaniël heeft een enkele vacht, ze hebben dus geen onderwol. De haren zijn recht en lang en bedekken het hele lichaam behalve het gezicht, dit is bedekt met bosjes haar. De oren, nek, dijen en staart hebben bosjes veren. De kleur is Europa zijn wit met markeringen zoals zwart/wit, rood/wit en lemon/wit.  In Amerika zijn de kleuren Sable en de driekleur wel toegestaan. De Markeringen zijn symmetrisch verdeeld rond de ogen en oren en wenselijk het lichaam.  Zeer wenselijk is een brede witte bles op de kop, deze noemen ze ook de Boedhaspot.

Maten en gewicht:

De hoogte op de schoft is tussen de 20 en 27 cm,

Ze wegen tussen de 2 en 6 kilo.

Gemiddelde leeftijd:

13 jaar.

Bloesem naar rechts.jpg

Fouten:

  • Neus die een andere kleur heeft dan zwart bij witte honden met zwarte markeringen

  • Lichtjes voorbij geschoten mond

  • Effen witte vacht met geen markeringen of enkele markering op het gezicht

  • Verlegenheid

Diskwalificatiefouten:

  • Agressief of overdreven verlegen

  • Elke hond die duidelijk fysieke of afwijkende gedragingen toont zal worden gediskwalificeerd.

  • Lichtjes voorbij geschoten of onderschoten mond.

  • Driekleurig

  • Scheve onderkaak

​

Mannelijke dieren moeten 2 normaal lijkende teelballen hebben afgedaald in het scrotum.

Alleen functionerende en klinisch gezonde honden met rasbevestiging zouden voor fokken gebruikt mogen worden.

Fokker België:

bottom of page