top of page
Kai-ken hoofd.png

Kai-ken

Herkomst: Japan, Kanagawa, Kai.

Gebruik: Jachthond, Gezelschapshond

FCI-classificatie: Groep 5: Spits en primitieve type

                                Sectie 5: Aziatische spits en gerelateerde rassen

                                Zonder werkproef

Bloesem naar links.jpg
Bloesem naar rechts.jpg
thumbnail_kaiken B.png

Korte historische samenvatting:

Dit ras gaat terug naar de middelmaat rassen dat bestond in Japan tijdens de oudheid. Het vestigde zich in het district in Kai dat omringd is met bergen. Een andere naam voor dit ras is “Kai Tora-ken”. Een onderscheidende factor bij deze hond is zijn getijgerde vacht.  Deze honden werden vooral gebruikt voor het jagen op everzwijnen en herten. Er is een sterke indicatie dat door het vormen van een roedel dit geholpen heeft om de puurheid van het ras te bewaren. Het ras werd als puur ras beschouwd in 1934.

Algemeen voorkomen:

  • Medium hond

  • Goed uitgebalanceerd

  • Goed uitgebeend met goed ontwikkelde spieren

  • Sterke beenderen

  • Goed ontwikkelde kuiten

Gedrag/temperament:

  • Scherp temperament

  • Zeer alert

Omgang:

Kai’s zijn oplettende, voorzichtige, snel reagerende en zeer intelligente honden. Het is een jachthond maar wel taaier dan de gewone jachthond. De Kai is ook zeer lenig. In bomen klimmen, balanceren op boomstronken,… zijn geen probleem voor hen. Deze hond kan ook hoog springen doordat ze zo lenig zijn. Ze zoeken steeds het hoogste plekje op. Een goed afgesloten tuin is daarom belangrijk.

Hoewel Kai’s jachthonden zijn, kunnen ze mits training omgaan met kleinere huisdieren zoals kippen of konijnen. Dit ras kan samengehouden worden met andere honden of katten. 

Het allerbelangrijkste voor een Kai is de band met het baasje. Eenmaal er een goede band is, zullen ze alles doen voor de baas. Positieve training bij een Kai is daarom belangrijk.  Ze werken graag met hun baas en willen niets liever dan bij hen zijn. 
De omstandigheden maken voor hen niets uit, of het nu regent, sneeuwt, je in de bergen bent of in het bos, ze gaan altijd graag met je mee. 
Kai’s kunnen soms eigenwijs zijn, daarom is het belangrijk ze een stapje voor te blijven (wat niet altijd even makkelijk is aangezien ze zeer slim zijn) en ze consequent op te voeden.
Ze kennen hun gezinsleden zeer goed. Tegenover vreemde mensen zijn ze terughoudend en waakzaam. Kai’s zijn zeer alert en blaffen enkel wanneer dit nodig is.

Hoofd:

De Kai heeft een breed voorhoofd met een zwarte neus en recht neusbeen. De overgang van neus naar voorhoofd is abrupt met een lichte groef. De snuit is redelijk dicht en goed gevormd. De lippen zijn strak, ze bezitten sterke tanden en een schaargebit. De wangen zijn goed ontwikkeld. De ogen zijn bijna driehoekig, niet te smal en donkerbruin van kleur. De buitenste hoeken van de ogen zijn lichtjes omhoog gedraaid. De oren zijn redelijk klein en driehoekig ze zijn lichtjes omhoog gaand richting voren en stevig geprikt. De nek is dik, stevig en gespierd.

Lichaam:

De verhouding van de hoogte tot de lengte van zijn lichaam is 10 : 11. Maar de lengte kan iets langer zijn bij de teefjes. Ze hebben een hoge schoft en de rug is recht en kort. De lenden zijn breed en gespierd, de ribben zijn diep en goed geveerd. De buik is lichtjes opgetrokken. De staart staat omhoog, is dik en krachtig gekruld of wordt als een sikkel gedragen. De punt van de staart raakt bijna de hakken wanneer deze omlaag wordt gelaten.

Ledematen:

De schouderbladen lopen matig af met goed ontwikkelde spieren. De bovenarm vormt een matige hoek met de schouderbladen. De elleboog is dicht bij het lichaam en de voorarm is recht. De voorste handwortel is lichtjes schuin. De tenen voor en achter zijn gebogen en staan dicht gesloten tegen elkaar. De kussentjes zijn dik en elastisch. De nagels zijn hard en wenselijk donker in kleur. De achterpoten zijn krachtig met sterk ontwikkelde spieren. De spronggewrichten (gewricht tussen scheenbeen en ondervoet) zijn taai en sterk. Het gangwerk en de beweging is licht en levendig.

Vacht:

Kai’s bezitten een dubbele vacht, de buitenste vacht is ruw en recht, de onderste vacht is dicht. Het haar op de staart is langer. De kleuren zijn zwart (kurotora), rood gestroomd (akatora)  en bruin gestroomd (zonder rode schijn, chutora). Bij de geboorte zijn de pups egaal maar naar mate ze groeien komt de kleurschakering er in.

Maten en gewicht:

Hoogte op de schoft:

  • Reu: 50 cm

  • Teef: 45 cm

Er is een tolerantie van 3 cm groter of kleiner.

Het gewicht ligt tussen de 14 en 18 kilo.

Gemiddelde leeftijd:

15 jaar.

Fouten:

  • Gebrek aan seksueel dimorfisme

  • Lichtjes voorbij geschoten of onderschoten mond

  • Aantal tanden dat ontbreekt

  • Verlegenheid

  • Pintokleur (gevlekt) en wit is niet toegelaten.

Bloesem naar rechts.jpg

Diskwalificatiefouten:

  • Agressief of overdreven verlegen

  • Elke hond die duidelijk fusiek of afwijkende gedragingen toont zal worden gediskwalificeerd.

  • Lichtjes voorbij geschoten of onderschoten mond

  • Oren niet geprikt

  • Hangende staart of korte staart

  • Vervaagde kleuren

  • Vacht met veel witte vlekken

​

Mannelijke dieren moeten 2 normaal lijkende teelballen hebben afgedaald in het scrotum.

Alleen functionerende en klinisch gezonde honden met rasbevestiging zouden voor fokken gebruikt mogen worden.

Fokker België:

bottom of page